ZONDERLAND, Daan


De nachtegaal

Een nachtegaal in Echternach

Die zong alleen muziek van Bach

Tot groot misnoegen van zijn vrouw

Die enkel Mozart horen wou.


Het stemde haar melancholiek

Dat Eine kleine Nachtmuziek

Verafschuwd werd door haar gemaal

Als muzikale brabbeltaal.

En was het daar nog bij gebleven,

Dan was wellicht hun huw’lijksleven,

Ondanks vervolging en bestrijding

Niet uitgelopen op een scheiding.


Maar toen de man op luide toon

Eens de Matthäus Passion,

En toen, uit louter zingensweelde,

Nog eenentwintig fuga’s kweelde



Toen nam zijn vrouw verstoord de benen

En bouwde zich een nest bij Wenen,

Waaar niemand het ooit euvel duidt,

Als men Die Zauberflöte fluit.


Een zeeman …

Een zeeman greep de touwen vast

En klom in het topje van de mast

Toen sprong hij op een regenboog

En klom er moeizaam langs omhoog.

Toen huurde hij een meteoor.

Die ging er snel met hem vandoor

En bracht hem schielijk naar de maan.

Daar is de man aan land gegaan.

Hij huurde er een heel groot huis

Met voor- en achtertuin incluis.

En als hij daar een liedje fluit,

Dan blaast hij alle sterren uit.



Meermin


Er was eens een kok in Mariënbad

Die thuis een groot aquarium had

Daar zaten echter geen vissen in

Doch enkel een schone zeemeermin

Voorzien van de gangbare lichaamsbouw

Half jongedame en half kabeljauw


En als de kok naar de meermin keek

Dan klopte zijn hart en werd hij bleek

Dan schuurden zijn nieren en zijn maag

Benieuwd naar het antwoord op de vraag

Het antwoord dat hij steeds bleef schuwen

Zal ik haar stoven of zal ik haar huwen.