CUPPENS, August
O.L. Vrouw van Vlaanderen
Liefde gaf U duizend namen
Groot en edel, schoon en zoet
Maar geen een die 't hart der Vlamen
Even hoog verblijden doet
Als de naam, o Moedermaagd,
Die gij in ons landje draagt.
Schoner klinkt hij dan al d'andren.
Onze Lieve Vrouw van Vlaandren).
Waar men ga langs Vlaamse wegen
Oude hoeve, huis of tronk,
Komt men U, Maria, tegen,
Staat Uw beeltenis te pronk
Lacht ons toe uit lindegroen
Bloemenkrans of blij festoen
Moge 't nimmer hier verand'ren
O gij Lieve Vrouw van Vlaand'ren
Blijf in 't Vlaamse herte tronen
Als de hoogste koningin
Als de beste moeder wonen
In elk Vlaamse huisgezin
Sta ons bij in alle nood,
Nu en in het uur der dood
Ons, Uw kind'ren, en ook d'and'ren
Liefste Lieve Vrouw van Vlaand'ren
Kempisch Wijfke
Doodarm, versleten Kempisch Wijfke,
gij woont, ginds, op de rosse hei,
in uw armzalig lemen hutje
gedekt met halm, gevloerd met klei;
wie heeft er uw verrimpeld wezen
sinds vijftig jaren nog bedacht,
uw knokkelhand een druk gegeven,
uw eenzaamheid een groet gebracht?
Ach! kunt gij wel den Heere danken
terwijl gij door de bossen trekt,
bedolven onder zware houtlast,
daarmee gij zuchtend heimwaarts nekt?