VAN DAELE, Henri
Gegroeide schoenen
…..
Hoe ouder ge wordt, zegt Pitjemoer, hoe groter sukkelaar dat ge wordt. Hier gaat er wat mankeren, daar gaat er wat mankeren, ge zijt niet meer zo rap of zo sterk als vroeger. (...) Ze beginnen alles voor u te regelen, al de dingen die ge vroeger zelf geregeld hebt. En als ge reclameert, dan luisteren ze niet of ze lachen alleen maar wat. En als ge te lastig wordt, vliegt ge naar de zusterkes. Weet ge wie er vroeger naar de zusterkes ging? Vroeger, toen ik nog kind was? Het was een schande, om iemand naar de zusterkes te laten gaan! Alleen sukkelaars, die kind noch kraai hadden, die gingen er naar toe. Vader en moeder, die bleven thuis en gingen thuis dood ook.
…..
Vannacht, zegt hij, stond ik in een grote fabriekshal. Enorm groot. Er was geen mens te zien, alleen maar machines. Machines zo groot als mensen. Groot als reuzen waren ze, ze vulden de hele hal. (...) Maar weet ge wat zo eigenaardig was? Het was een heel stille fabriek, doodstil. De machines waren niet dood, daar was ik zeker van, ze wachtten alleen maar. Maar ik wist niet op wat. En toen stapte ik de fabriek binnen en ik deed de deur achter me dicht en ik begon traag langs hen heen te lopen, rustig. En overal waar ik kwam schoot alles zoemend in gang. De tandwieltjes grepen in elkaar, de moertjes gingen schrap staan, (...) De machines waren mij niet de baas, maar ik was de baas en zij erkenden dat. Is dat geen mooie droom?
…..
Lentekermis
…..
Het zijn Bohemers, zegt moeder.
Bohemers zijn niet alleen kermis- of circusklanten. Er zijn er ook die met een woonwagen langs de wegen trekken en bedelen of messen slijpen of lepels vertinnen of paarden verkopen. Ze stelen als de raven, bohemers, ze wassen zich niet en ze hebben donkere oogjes en een bruine huid. Daaraan kan je het zien. Je moet ze maar niet te dicht in de buurt komen, de Bohemers. Het zou niet de eerste keer zijn dat ze kinderen stelen.
…..