ZWAGERMAN, Joost
Voor alles bang geweest
Voor alles bang geweest voor alles altijd bang geweest
Voor te veel mensen in een lift of streekbus
of gewoon een kamer.
Voor de krans van
melkwegen, sluiers, nevels en hun zwarte gaten.
Voor m’n eigen brein, een stuk of wat insecten,
vrouwen, hun stemmingen en stemmen,
voor kokend water, vliezen, scharen, ademhaling.
Voor dromen, demonen,
Voor uitsluiting en vrijwel alle onbekenden
Voor de elementen
Voor volk en vaderland.
Voor grote drommen, voor de deurbel en voor straf.
Voor alles bang geweest voor alles altijd bang geweest
Voor gepatenteerde gekken en sommige familieleden.
school, en alles wat erna moest komen.
Voor de aanblik die ik bied en niet wil bieden.
Voor de benauwenis van aangeboren schaamte.
Voor de waarheid
Of liever de dynamiek van harde feiten
Voor toekomst, verleden, het stuiterende
hier en nu.
voor types die met messen spelen.
Voor dieren hoewel niet de meeste
Voor personen die snoevend zeggen vrij te zijn van alle vrees
Voor alles bang geweest voor alles altijd bang geweest
Voor alles altijd overtuigd, hoog in de adem
zuiver in de leer tot in het merg bang geweest,
op het stupide en futiele af,
met oogkleppen en hondentrouw.
Voor alles altijd bang geweest,
Voor zowel de grote greep
als laatste resten, rafelranden.
kleinste deeltjes, neutronen, elektronen,
alles groter dan het wijkend Zelf.
Voor God, toch nog. Voor mijn hartslag,
Voor alles altijd bang geweest,
niet vrijblijvend maar met recht en reden.
Voor gebouwen zonder ramen, voor
Doodgaan, alle doden
Voor doodzijn misschien iets minder.
Voor deze constatering. Voor constateren.
Voor kinderen die vragen stellen. Maar
meer nog voor die vragen.
Voor alles bang geweest, voor alles altijd bang geweest,
Voor alles bang geweest,
Voor alles altijd bang geweest,
maar niet voor jou,
nee, niet voor jou.
Voor alles bang geweest,
maar niet voor jou,