POORT, Coert


Mensen gevraagd…


Mensen gevraagd om vrede te leren,

waar geweld door de eeuwen heen model heeft gestaan.

Mensen gevraagd die de wegen markeren

Waarop alles wat leven heeft verder kan gaan.

Mensen gevraagd om de noodklok te luiden

En om tegen de waanzin de straat op te gaan.

Mensen gevraagd om de tekens de duiden

Die alleen nog moedwillig zijn mis te verstaan.

Mensen gevraagd om hun nek uit te steken

Voor een andere tijd en een nieuwe moraal.

Mensen om ijzer met handen te breken

Ook al lijkt het ondoenlijk en paradoxaal.

Mensen gevraagd om hun stem te verheffen,

Verontrust door een wapen dat niemand ontziet.

Mensen die helder de waarheid beseffen

Dat wie mikt op een ander zichzelf ook beschiet.

Mensen gevraagd die in naam van de vrede

Voor behoud van de aarde en al wat daar leeft,

Wapens het liefst tot een ploeg willen smeden

Voor de oogst die aan allen weer overvloed geeft.


Mensen gevraagd, er worden mensen gevraagd

Mensen te midden van mensen gevraagd

Mensen gevraagd!



De dichter zelf te zijn


De dichter zelf te zijn

nooit iets van hem

te hebben gelezen

nooit stil te hebben gestaan

bij zijn verzen

nooit van zijn leven

iets te hebben gezien

in de krant

of daarbuiten

wat er op leek

en daarboven

geen voorstelling te hebben

geen idee


de dichter zelf te zijn



Nu hoort gij mij misschien


Nu hoort gij mij misschien

gaan door het leven

door een deur

zoals huizen mij horen

eenmaal of honderdmaal op een dag

zoals zij mij beter horen

dan ikzelf

ik strijk vuur in het donker

ik streel een huid tegen de zin

ik blaas averechts op een fluit

ik schop stenen tegen de hellingen op

ik zwem rond in de lange rivier

ik wacht in de voortsnellende treinen

ik praat maar wat tegen de zon

ik geef mijn kinderen terug aan God

tegen de wind

ik steek langzaam de nacht over

ik passeer de stilte

langs de wegen verlaat ik het land

langs de zeeën verlies ik het water

ik ga tussen mijn woorden door

om bij u te zijn.

gaan door het leven