HARTEN, Jaap


Mijn geboortedatum


Mijn geboortedatum werd

geschreven in een dorp

dat rook naar hooi

en paardehaar: het was

acht uur in de morgen

en de zon, als een

complimenteuze fotograaf,

stond het landschap

te bekijken van

ademloze september.


In mijn spaarpot viel

de eerste zilveren gulden,

in mijn ogen was nog geen

licht, maar wel een

begin zichtbaar van

glimmende stuiter

en mijn stem hinkte

ook nog maar op

éen gedachte: lucht.

Adem van september.


Mijn wieg knikkebolde

bij het slaan van de klok

– paukenslag in de diepte –

en de tijd bouwde mij

langzaam op, trok aan mijn

haar, gaf mij een schooltas

en begon een heel dorp

met zoemende boomgaarden

en kleurige of vinnige

mensen rond mij op te zetten.


Toen ik negen jaar was

sloop er een fout in de

geschiedenis, die niemand

meer uit zou kunnen gummen.

Met hartstocht ging een geweer

af en nog éen, en toen vlogen

honderd zware roofvogels

opeens laag over de grond

en zaaiden pitten van dood

in mensen en dieren die ik kende.


Ik was plotseling uit mijn kracht

gegroeid en stond te trillen

op mijn benen, te jong om te vechten,

te goud van hollands zonlicht

om mijn vleugels te sluiten.

Met tussen mijn ribben

een tandrad van angst

leefde ik verder met

ondergedoken ouders,

verborgen als een

speld in een hooiberg.