ASHETU, Bernardo
Vervoeging
Ik
ben de tor.
Jij
Bent de vanger.
Hij
Is versmolten
met een
kleine orchidee.
Wij
zijn liederen
uit zee.
Jullie
zijn ratten
op ’t land.
Zij
zijn de schone
ganzen met
plaatjes om
de hals uit ‘t
wilde paradijs.
De laatste droom
Heb je hem nog gezien
vandaag of gisteren
met z’n wissewasjes onder de arm
rustend onder de manjaboom?
Zo zacht is de laatste vrucht
van die boom voor z’n voeten
gevallen dat hij ‘s avonds nog
lachte toen het heel fijn
regende in z’n laatste droom.