VOSMAER, Jacob
Mengelwerk
…..
Het heeft de bedilzucht veler gemelijke wijsgeren gaande gemaakt, dat, van alle bewoners dezer aarde, de mens, aan zichzelve overgelaten, het zwakste, het behoeftigste, het hulpeloosste schepsel is. Zij beschouwen zijn toestand daarom als ten hoogste rampzalig en beklagenswaardig, en durven zelfs beweren, dat er voor de mens niets wenselijker ware, dan nimmer deelgenoot van dit ellendig leven geworden te zijn. Met deze jammerklacht der filosofen stemmen vele bekrompen zielen in, die, de Godheid wanende te vereren, door zichzelve en het gehele menselijke geslacht te vernederen, deze hulpeloze toestand aanmerken als een verdiende straf des Hemels, en een gevolg der onzalige overtreding van het eerste mensenpaar. Wanneer wij hen geloven, dan komt de mens daarom zo weerloos en zo ellendig op het toneel der wereld, opdat hij, van zijn nietigheid overtuigd, zijn blik niet dan bevend ten hemel sla, en zijn geheel leven, met een slaafse onderwerping aan hoger wil, in het slijk der aarde kruipe.
…..