DE RAET, Lodewijk



Over Vlaamse volkskracht

…..
[Een] gevolg van de industriële revolutie was de lokalisatie van de grootindustrie die zich vestigde waar steenkolen ter plaatse voorhanden waren en die aan de Waalse gewesten een snelle toename van bevolking en welvaart bracht, met de invloed die daaruit voortvloeide op de politieke oriëntering van het land.

In de tijd dat onze beiaarden hun lied zongen – ook al op Franse wijze – over onze verarmde, leeggelopen of zieltogende Vlaamse steden, beleefde het Walenland een tot hiertoe ongekende bloei. De hedendaagse economische ontwikkeling heeft zich aldus voltrokken ten nadele van Vlaams-België. Het gevolg was een machtsverschuiving van het Vlaamse naar het Waalse gedeelte van het land.

En dàt, juist op een tijdstip dat Vlaanderen had moeten weerstand bieden aan de verfransingswoede, uitgelokt door de revolutie van 1830, door de mode en door de toenmalige glans van de Franse beschaving. Het economische overwicht van het Walenland heeft weliswaar niet de dominantie van het Frans tot stand gebracht, maar dat overwicht heeft de tijdelijke reactie tegen het Nederlands, als gevolg van de gebeurtenissen van 1830, omgevormd tot een blijvende taalverdrukking voor de Vlamingen.

De verdrukking van de taal had tot gevolg of ging gepaard met de verwaarlozing van de materiële belangen van de Vlaamse bevolking, op het gebied van industrie, landbouw, visserij, scheepvaart, telkens als het specifiek Vlaamse of overwegend Vlaamse bronnen van welvaart betrof.

…..
Op economisch gebied zijn de Vlamingen thans op een weg waar zij noodzakelijkerwijze het onderspit moeten delven: het Franssprekende element – Walen en verfranste Vlamingen – heeft het overwicht en wordt economisch steeds machtiger en invloedrijker. De Belgische industriële ontwikkeling heeft zich voltrokken ten nadele van de Vlaamse stam; het kolonialisme en de buitenlandse economische expansie, bewegingen die tegenwoordig in volle bloei verkeren, hebben hetzelfde effect.

…..
[E]en reusachtig geheel van onderwijsinstellingen dat alle gebieden bestreek [kwam tot stand in België]: vier universiteiten, vijf technische scholen voor ingenieurs, landbouw- en handelsscholen en talrijke andere scholen groeiden onder druk van omstandigheden – enkele om de cultuur in haar geheel te bevorderen, de meeste om te voorzien in de behoeften van een zich snel ontwikkelende industriële samenleving. Maar in al deze instellingen van hoger onderwijs was het Frans de voertaal. […] In deze toestand ligt een der grote oorzaken van de inferioriteit van de Vlaming

.….

Er moet eenheid komen in onze intellectuele toestand. De besten onder de Vlamingen troosten zich nu met een dubbele opvoeding: een Franse in de school; een Nederlandse door eigen inspanning, met boeken uit Holland. Dit kan toch maar van een gering aantal krachtige individuen gevergd worden, niet van de 4000 Vlaamse studenten die op onze universiteiten en speciale scholen zitten

…..
Willen wij aan het Sisyphus-werk dat wij als Vlaamsgezinden thans verrichten een einde maken, dan moeten wij een instelling verwerven die het Nederlands het nodige gezag verleent om zich op te dringen aan de leidende standen, die de verfransing indijkt, die ons toelaat de materiële ontwikkeling in het Vlaamse land te beheersen en te bevorderen, die eenheid geeft aan al dat streven naar opvoeding dat zich nu uit in studentenkringen, >extension-leergangen, toneelverenigingen, enz.

…..
Is de Vlaamse universiteit dan een panacee, waardoor alles, als bij toverslag, zal veranderen?[…] Zij alleen is niet bij machte om ons intellectueel en economisch leven te herscheppen; maar met de reeds aanwezige krachten, met de reserve van sluimerende energie in ons volk, met dat jeugdige leven waarvan thans een vlam door onze literatuur laait, met die intellectuele voorraad die zich sedert eeuwen heeft opgehoopt in Vlaanderen, met al deze krachten zal de Vlaamse universiteit wonderen verrichten. Niet enkel ten bate van Vlaanderen, ook ten voordele van Groot-Nederland.
…..
Ook in een lagere sfeer zal de Vlaamse universiteit de nodige aanvoerders moeten leveren voor [de] versterking van [het stambewustzijn in elke Vlaming] door intellectuele en morele verheffing.

…..