ROBBEN, Jaap


Zullen we een bos beginnen ?

Graaf een kuil
en plant je boom
voorzichtig
naast de mijne.

Kunnen ze elkaar
uit de wind houden
als het stormt

of in de middagzon
samen zwijgen.

En als ze 's avonds
door de wimpers
van hun twijgen
naar elkaar kijken
beginnen ze al
op een bos te lijken.


Meneer

Oma kent mijn naam niet meer
vroeger spiekte ze nog
op het briefje
naast haar telefoon
verwisselde mij met mijn
vader, broer of oom.

Maar als ik nu
haar kamer binnenkom
met de klink nog
in de hand
zegt ze “Dag….
meneer.”

Oma kent
mijn naam niet meer


Kwukel


Ik ben niet bijzonder,

daar ben ik aan gewend.


Ik kan geen truc

die niemand kent.


In de stilte van mijn hoofd

bewaar ik geen geheim

dat mij de moeite maakt.


Voor mij bestaat zelfs geen recept

omdat mijn vlees naar lucht en water smaakt.


Misschien moet ik maar hopen

dat een mensenhand na duizend jaar

een paar botjes van me vindt en zegt:

‘Ik weet niet wat het is geweest,

maar dit was zo te zien

een heel bijzonder beest.’

.