Download document
ROBBEN, Jaap
Zullen we een bos beginnen ?
Graaf een kuil
en plant je boom
voorzichtig
naast de mijne.
Kunnen ze elkaar
uit de wind houden
als het stormt
of in de middagzon
samen zwijgen.
En als ze 's avonds
door de wimpers
van hun twijgen
naar elkaar kijken
beginnen ze al
op een bos te lijken.
Meneer
Oma kent mijn naam niet meer
vroeger spiekte ze nog
op het briefje
naast haar telefoon
verwisselde mij met mijn
vader, broer of oom.
Maar als ik nu
haar kamer binnenkom
met de klink nog
in de hand
zegt ze “Dag….
meneer.”
Oma kent
mijn naam niet meer
Kwukel
Ik ben niet bijzonder,
daar ben ik aan gewend.
Ik kan geen truc
die niemand kent.
In de stilte van mijn hoofd
bewaar ik geen geheim
dat mij de moeite maakt.
Voor mij bestaat zelfs geen recept
omdat mijn vlees naar lucht en water smaakt.
Misschien moet ik maar hopen
dat een mensenhand na duizend jaar
een paar botjes van me vindt en zegt:
‘Ik weet niet wat het is geweest,
maar dit was zo te zien
een heel bijzonder beest.’
.
You may also like …
… trekkebekken doet! Laat uw hart door hete zuchtjes tuigen van uw zielsgenuchtjes, dat uw malse boezem zwoegt, als ge uw lipjes met mij voegt, en mijn halfverdronken ogen zich in de uwe blind zien mogen. Hoor nu, hoe gij in de gloed 't kussend mondje zetten moet, om het zoetste zoet te kopen. Niet …
― Willem BILDERDIJK
Lees verder ›
… gauw een plekje in het groen Hun verhaal begon daar, met een zoen Beiden wilden alles weten van mekaar Maar wat zij vertelden, was banaal, banaal Hij sprak van de zee en van 't mooie weer Zij van gekke vakantieplannen, en van heerlijke gouden stranden Net als kleine kind’ren dansten zij vrij …
― Els VAN DEN ABEELE
Lees verder ›
… behoort Zij moest klimmen in de mast Maken de zeilen, maken de zeilen Zij moest klimmen in de mast Maken de zeilen met touwtjes vast. Maar door storm en tegenweer Sloegen de zeilen, sloegen de zeilen Maar door storm en tegenweer Sloegen de zeilen van boven neer. Zij werd gebonden aan de …
― ANONIEM - Daar was laatst een meisje loos
Lees verder ›
… maak het niet bang, of het vlucht – roetsj!- weg tussen de wolken. Er kruipt een gedichtje op de grond: in kringetjes draait het rond en krabbelt over de stenen. Er klinkt een gedichtje in je oor en erachter en erbuiten en ervoor en je hoort het bijna zingen. Er zit een gedichtje in je hand en …
― Gust PEETERS
Lees verder ›