KRABB Ē, Tim



Het gouden ei

…..
Lemorne opende zijn deur, boog zich naar de achterbank, en richtte zich weer op. ‘Hij is nogal zwaar,’ zei hij, naar de deur wijzend. ‘Het makkelijkst voor mij is als u even instapt.’

Hij maakte een gebaar naar de andere deur. En ook in haar gezicht zag hij die somberheid dalen, die vleug van wantrouwen.

‘Een R? zei Lemorne.

’Ja.’ Ze begon om te lopen, haar blikjes in de hand. Hij reikte naar de achterbank; voor ze bij haar deur was had hij het flesje al omgekeerd en de natte prop in zijn hand.

Ze ging zitten en draaide zich naar de doos.

‘Pardon, een moment,’ zei Lemorne, en hij reikte achter haar langs. In een plotse wilde ademhaling veerde ze van hem weg; Lemorne kromde zijn arm en drukte zijn hand in haar gezicht, trillend en krachtig.

Ze spande haar rug, als een schoonspringster die klaar staat op de plank – toen liet ze haar blikjes vallen en gleed langs de bank omlaag.

‘Hebbes,’ dacht Lemorne.

Hij startte en reed het parkeerterrein af, de Autoroute du soleil op.

…..
Een kleine, kalende man was de enige die een blik o de foto wierp. Rex herkende hèm, het was de man die achter de servicedeur aan zijn bureau had gezien, de chef van het TOTAL-station.

In zijn kantoortje vertelde Rex wat er was gebeurd. Hij schreef de personalia van Saskia op, waarna de chef de politie belde. Hij gaf alles door, letter voor letter, tot en met de laatste letter van haar adres. Hij zei nog twee keer “oui” en legde neer. De politie kwam niet. …

…..


De renner

…..
K ilometer 110-111. Het bos heeft zich weer gesloten. Drie kanshebbers nog, de wedstrijd is zijn laatste uur ingegaan. Kléber op kop. Nog vier kilometer naar de top van de Aigoual. Ineens weet ik dat ik ga demarreren. De beslissing overrompelt me. Zoals je 's ochtends eindeloos kan overwegen of je zal opstaan - en ineens sta je naast je bed. Dan is je lichaam opgestaan, en jij zat erin. Maar ik mag wel het moment van mijn demarrage kiezen. Ik neem de eerstvolgende doorkomst van mijn secondewijzer langs de zestig. Hij staat op vijftig. De eerstvolgende dan. Onzin. Deze. Nog zeven seconden. Een groots moment. Zo lang heb ik naar deze wedstrijd toegeleefd, en dit zijn de laatste seconden voor ik hem forceer. Nu mijn besluit vaststaat, kan ik het ook verklaren: Reilhan is de enige van wie ik nog kan verliezen. Hij is kwetsbaar. Ik moet hem dus aanvallen. Nog drie seconden. Hele werelden kan je bedenken in drie seconden. Nu.

…..