VERPALE, Eriek
Zeg nooit
Zeg nooit dat je het niet hebt geweten,
nooit dat je van mijn liefde geen teken vond:
mijn leven lang heb ik ermee volgekregen
u neer te schrijven of uit te leggen,
de onrust, die me naar de adem stond.
In kroegen en parken, op godvergeten plaatsen:
nooit heb ik gezwegen, maar integendeel altijd
bezig- hunkerend, of met bezwaard geweten.
Zeg dus nooit dat ik hieraan verstek liet gaan-
wanneer ik wég ben, dood, of door mijn kinderen
vergeten
zal het overal te lezen staan
.
Verjaardag
Ze zouden mij een meisje sturen,
ik weet niet meer wie, maar
in ieder geval een meisje
om mijn verjaardag mee te vieren.
Dat hadden ze mij tenminste beloofd.
En dus haalde ik veel drank en vreterij in huis
en bereidde vele schotels. Bij het
Leger des Heils kocht ik zelfs nog
een afgedankte oude paardendeken:
ik verjaar in de winter moet u weten.
Maar heeft ú al een meisje gezien?
Ik niet.
En dat duurt nu al minstens
veertien dagen.
Ik ken de uitersten van de stilte niet
Ik ken de uitersten van de stilte niet
de kleine kamers waar het leven korter wordt
de verzamelplaatsen van het zwijgen..
- ik ken ze niet-
noch het einde van het lichaam waar warmte
ophoudt te bestaan; het ogenblik
waarop elk gebaar nog naar beweging reikt..
deze momenten zonder waarborg
waar rust het einde is en troost
de atlas van elk beroofd gebied
- ik ken ze niet-
Jaklien
In het huis alwaar ik woonde toen
hield ik de ramen goed gesloten
Geld had ik niet, en aldus van
het plezier verstoken
droomde ik ervan dat je bij me was.
Oud zonlicht viel door de ruiten
en wat op tafel stond
bleef onaangeroerd.
Alzo, dacht ik, wordt het verleden:
zonder veel omhaal
en met altijd warme kleren.