JONGSTRA, Atte
Ome Kees
Je was oprecht en eerlijk, hartelijk, betrouwbaar,
harde werker ook, maar koppig, Ome Kees.
Geboren onder ‘t teken van de eerlijkheid
kon je ’t goed met anderen vinden, de
mensen voelden zich gemakkelijk bij jou.
Je was dol op lekker eten, drinken, op
gezelligheid, hield van buitenleven en zocht
genot, soms ook in boeken. Goedgelovig was je,
lamme goedzak, onbekend met wrok, om ruzies
liep je heen en God, hoe breed ’t terrein waar je
jezelf bewegen kon! Handel, medicijnen, recht,
een praktische natuur daarbij, met handjes voor
elk ambacht. Geluk met geld, aimabel, zo goed
met iedereen en mij
dat ik danste om de tafel toen mijn moeder
van je dood vertelde, je kon zo vastberaden
zijn, vol energie om mij plezier te schenken.
Je had het erg op kinderen en beschermde me
zoals je was: integer, hartelijk, knorrend geil.
Het varken dat je was wist je zelf goed af
te schermen, mij openbaarde je geheimenissen
die steeds weer in mijn jongensbroek belandden.
Het was in mijn belang geweest als men varkens
zoals jij eens beter onderscheiden kon.