TER HAAR, Jaap

Boris

…..

Boris Makarenko sliep en droomde. Bijna altijd was het dezelfde droom: Behoedzaam zigzagden tientallen vrachtwagens over het bevroren Ladogameer. Als een witte hel vol onzekerheden strekte de besneeuwde ijsvlakte zich uit. Waar zaten de zwakke plekken? Waar waren de wakken? De Dood reed mee: met een zwarte grijns zat hij boven op de trucks die met voedsel op weg waren naar het belegerde, uitgehongerde Leningrad. Slippende wielen… scheurend ijs… opspattend water… Links zakte Solymski met zijn bijrijder naar de diepte. Even leek de zware vrachtwagen te sidderen toen het ijs onder de wielen brak. Daarna dook de neus tussen de schotsen naar beneden. Langzaam, tergend langzaam, verdween opnieuw een kostbare lading voedsel in het ijskoude water. In de kleine, zinkende cabine zagen Solymski en zijn bijrijder het waterdier zwemmen. De monsterlijke kop met de uitpuilende ogen dook uit de donkere diepte op. Met zijn geweldige vinnen sloeg hij toe: de vin van geweld, de vin van angst! De voorruit verbrijzelde…

Het konvooi reed door. Niemand mocht stoppen om hulp te bieden. Dat was de opdracht.

…..