DE KEYSER, Edward



De vriezeman


Vriezeman heeft op straat gezeten,

Heeft in mijn neus gebeten

En mijn neus is rood, rood, rood.

‘k Wenste de vriezeman dood, dood, dood.


Vriezeman heeft op straat gezeten,

Al de graantjes opgegeten;

’t muske is in nood, nood, nood.

‘k Wenste de vriezeman dood, dood, dood.


Vriezeman heeft op straat gezeten,

giert en blaast door alle spleten.

D’arme heeft geen brood, brood, brood.

‘k Wenste de vriezeman dood, dood, dood.