SIMONS, Jozef



Eer Vlaanderen vergaat

…..
Florimond was dood.

Die mare had luitenant Broeckx al vroeger bereikt en diep getroffen. Enkele weken later, in de kerk van Kruishoutem, overhandigde de aalmoezenier die de gevallene had bijgestaan in zijn laatste stonden, hem een briefomslag uit Florimonds portefeuille: ‘Voor Luitenant Broeckx.’

Jan spoedde zich naar buiten, zocht een veilig plekje in een dennenbosje, waar een Frans korps zijn tanks had schuilgezet, en brak de omslag open.

Er was een tweede omslag, waarop stond geschreven:

‘Ik verlang dat mijn goede vriend Jan Broeckx dit mijn testament zou lezen om het daarna te overhandigen aan mijn vader.’

Zijn testament! Arme, schone jongen! Jan haalde de losse bladen uit de omslag en las:


Quand je ne serai plus ...


Indien ik vallen moet in de loop van deze afschuwelijke, mensonterende oorlog, zo zal ik gaarne terug naar God gaan - Zijn wil geschiede! - en sterven met een glimlach op de lippen, omdat ik drieëntwintig jaar heb genoten van een geluk zonder schaduw.

Blijmoedig wil ik mijn bloed storten voor mijn volk, en voor de eer van onze naam ...

Mijn geweten verwijt mij geen enkele zware fout noch lafheid: deze oprechte bekentenis, mijn dierbare ouders, in het aangezicht van de dood, moge U geruststellen .

Ik betreur dat ik niet kon ingelijfd worden bij het voetvolk, omdat men daar het meest lijdt, omdat daar het voorbeeld het meest nodig is, de meeste vruchten afwerpt. Ik had nog zoveel willen doen voor het Vlaamse volk, dat ik zo innig heb lief gekregen, doch de omstandigheden hebben het niet gewild .

 
Jan Broeckx kon zijn tranen niet weerhouden, daar was iets in zijn hart dat brak.

 
Toch hoop ik dat ik aan de spreuk ‘Adel verplicht’ niet te kort ben gekomen, en dat ik onze schone familieleuze ‘Ik diene’ niet onwaardig ben geweest .

Weent niet over mij, mijn goede vader, mijn lieve moeder, maar gedenkt uw zoon in uw gebeden. Is het Gods wil dat ik jong sterven zal, zo onderwerp ik mij niet alleen met berusting, doch met vreugde. Gaarne offer ik mijn leven op aan God, voor vrijheid en voor recht .

Innig omhels ik U, mijn lieve vader, U, mijn goede moeder, mijn broers en zusters: Marie-José en Paul, Aline en Ryclof. In de hemel zullen wij elkaar weervinden. Ik wens hun alle geluk, dit ene voornamelijk: te mogen leven in vrede, en lang hun dierbare ouders te mogen behouden. Groet allen die mij enige liefde of belangstelling hebben toegedragen. Ik vergeet hen niet .

Aan U allen, aan allen, die mij dierbaar zijn, vraag ik uit de grond van mijn hart vergiffenis voor wat ik ten opzichte van wie ook zou kunnen misdaan hebben. Ik vergeef van ganser harte allen, die menen mij enig kwaad te hebben gedaan .

Dit ene wou ik U wel op het hart drukken: wij, hogere standen in Vlaanderen, weten niet meer waar onze plicht ligt ten opzichte van ons volk. Laten we te midden van ons Vlaamse volk gaan staan: het zal ons zegenen en wij zullen ons gelukkig voelen als na een volbrachte plicht. O, mijn broeders, en gij ook, mijn zusters, die de jeugd voor U hebt: weest van uw volk, weest één met uw volk. Daar is maar één Vlaanderen. Schrijft op mijn graf, in 't Vlaams, wat ik u bidden mag:

 
Hij stierf in vrede met God ,

Voor Recht en Vrijheid .

Leve Vlaanderen!

Mijn lieve ouders, broers en zusters, verwanten en vrienden, hartelijk omhels ik U allen ten afscheid .

Aan U, mijn wapenbroeders, een laatste vaarwel!
Dat God over U allen wake!

 
Jan zat te snikken.

Zouden de hogere standen gehoor geven aan die edele roep?

Leve Vlaanderen!

Zijn aandacht werd getrokken door een ruiter, wiens paard, bij de omdraai, schrok voor een Franse tank.

't Was een Belgisch officier, wiens voet, bij 't steigeren van zijn rijdier, uit de stijgbeugel geschoten was, en die hem er niet weer in kon krijgen.

Een piot slenterde daar ergens langs de weg.

‘Hélà! Espèce de nègre blanc! Mets un peu mon pied dans l'étrier!’

‘Kan niet verstaan, commandant!’

Een ratelend gevloek! - ‘Hier gij! voet in étrier - uw naam - uw carte d'identité - 't is ik information zal neem - 't is gij Frans verstaan, 't is gij nom de d... den bak invlieg. Sale Flamin!’

…..