BRULIN, Tone



De honden

…..
De geslachten hebben wallen opgeworpen tegen groepen van barbaren die klaar staan om te plunderen. Daar, op mijn drempel, broeit een zwart nest. Elke avond dansen en drinken ze hun verboden brouwsel. Ik heb geen politie om mij te beschermen, als ze het ooit in hun hoofd halen een raid uit te voeren. Als het ooit zo ver komt, zal ik moeten rekenen op mijn eigen recht en daarna op de sympathie van de wetgevers

…..


De nacht van de brandende apen

…..
Dat was de zoo. Eindelijk begon ik er iets van te begrijpen. De beesten werden hier samengebracht om naar te kijken. Het is een heel vreemd idee, maar het schijnt in vele landen bijval te kennen. Uit gesprekken die ik afluisterde kwam ik te weten dat er in Holland , te Amsterdam waar de Zoo Artis wordt genoemd een reuzegroot apenkot bestond dat grote indruk had gemaakt op de Antwerpenaren . Nergens in de wereld was er zo'n kooi. Onmiddellijk rees een plan. Antwerpen zou Amsterdam overtreffen. Levende apen zouden de opgevulde vervangen. Meneer Kets werd gedwongen - erg tegen zijn zin - zijn collectie naar de kelder te verhuizen. Ook voor hem brak een nieuwe tijd aan. Net zoals voor mij. Ik werd gedoopt en kreeg een nieuwe naam. Jozef Möller . Mijn opleiding begon. Na een paar maanden kon ik al aardig Antwerps "klappen”, en mij gedragen zoals men het wenste. De Zoo bouwde een juweel van een apenkooi. En toen er voor het eerst een grote verscheidenheid van apen samen werd gebracht onder één dak, gaf men mij de opdracht ze te verzorgen. Ik had mijn bestemming bereikt. Pas nu voelde ik me veilig. Ik ontspande. Ik begreep hoe dicht ik bij de dieren had geleefd en dat ik nu stilaan door het leren van een echte taal op weg was een waarachtig mens te worden. Maar ik had te vroeg Victorie gekraaid. Bij afwezigheid van de directeur werd ik door een domme bewaker vastgegrepen en in een kooi opgesloten.

…..