Vader Abraham
Het kleine café aan de haven
De avondzon valt over straten en pleinen,
de gouden zon zakt in de stad.
En mensen die moe in hun huizen verdwijnen,
ze hebben de dag weer gehad.
De neonreclame die knipoogt langs ramen,
het motregent zachtjes op straat.
De stad lijkt gestorven, toch klinkt er muziek
uit een deur die nog wijd open staat.
Daar in dat kleine café aan de haven,
daar zijn de mensen gelijk en tevree.
Daar in dat kleine café aan de haven,
daar telt je geld of wie je bent niet meer mee.
De toog is van koper toch ligt er geen loper,
de voetbalclub hangt aan de muur.
De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox,
een pilsje dat is d’r niet duur.
Een mens is daar mens, rijk of arm, 't is daar warm,
geen monsieur of madam, maar W.C.
Maar 't glas is gespoeld in het helderste water,
ja, 't is daar een heel goed café
Daar in dat kleine café aan de haven,
…..
De wereldproblemen die zijn tussen twee glazen bier opgelost voor altijd.
Op de rand van een bierviltje staat daar je rekening, of je staat in het krijt.
Maar het enige wat je aan eten kunt krijgen dat is daar een hardgekookt ei.
De mensen die zijn daar gelukkig gewoon, ja de mensen die zijn daar nog blij!
Daar in het kleine café aan de haven…
Zomertijd
Zomertijd dat is de mooiste tijd
Op de wereld ligt een groen tapijt
Gouden zonnestralen in de blauwe lucht
Mensen liggen op 't hete zand
Kinderen die lopen bruinverbrand
Iedereen die zit weer aan de waterkant
Vlinders spelen weer hun vrolijk spel
Scholen luiden voor 't laatst de bel
Zomerse vakantie is de mooiste tijd
Bijen maken honing heel de dag
Iedereen die loopt weer met 'n lach
Elke jaargetij dat komt 'r zonder spijt
Zomer is de mooiste tijd
Vol plezier en vrolijkheid
Je ligt te zonnen aan de zee
De winter lijkt heel lang gelee
De avondzon die kleurt de hemel rood
'n Visser ligt te dromen in z'n boot
Vogels gaan weer slapen in 'n hoge boom
Muggen dansen in 't avondlicht
De dag verliest opeens een vergezicht
Paarden lopen in de wei, ze zijn wat loom
Zachtjes blaast een warme zomerwind
Wolken maken in de lucht een lint
Kinderen die spelen krijgertje op straat
Een vlieger staat te dansen in het blauw
Stil is het op straat, de nacht komt gauw
't Is de zon die ons tot morgen weer verlaat
Jij en ik blijven bestaan
En die stem kon ik vertrouwen
Wat 'ie zei dat heb ik goed verstaan
Dat ik snel een schip moet bouwen
Voordat 't water nog hoger komt te staan
Na de zondvloed zal mijn schip 't eerste huis zijn
Waar de mensen woonden voor een heel nieuw land
Waar 't mooi kan zijn, zonder haat en pijn
Kom mee en blijf niet staan daar op de kant
De wereld zal toch ooit vergaan
Maar jij en ik blijven bestaan
Met ons scheepje en de golven
Zo zal 't altijd verder gaan
'k Neem een dichter mee die alles zal beschrijven
En een tuinman die de nieuwe bomen plant
En een boerenzoon die voor eerlijk loon
't Graan zal zaaien op zijn nieuwe land
Ook zullen er geen mensen zijn
Die om kleur elkander haten
Het maakt geen verschil meer of je blank bent, bruin of zwart
Met ons scheepje en de golven
Zo zal 't altijd verder gaan