VANCAENEGHEM, Stef
De held van het vaderland
…..
De muren van de klas, de muren van de kapel, de muren rond de speelplaats,, de muren rond de kloostertuin, de muren in mijn hart, de muren in mijn hoofd. Altijd en overal muren, om de muren van op te lopen.
…..
Maar steeds weer zong ze die dwaze liedjes uit het pensionaat.
‘Et mon bébé vivra toujours, il vivra toujours, il vivra toujours.’
Op een nacht dat ze zich - willoze klomp vlees zoals steeds – door hem liet gebruiken terwijl ze hem maar bleef aankijken alsof het allemaal buiten haar om gebeurde, had hij haar bont en blauw geslagen.
‘Stille Nacht! Heilige Nacht!’
‘Mathilde, uw muile.’
‘Plus près de toi mon Dieu, plus près de toi!’
…..
Dubbel van deze brief via de Bond van ’t Heilig Hart direct na mijn dood bij de notaris De Launoit.
Zo helpen mij God en ook mijn vriendinnen van de Bond.
Tenzij:
1. Musche mij niet meer slaat.
2. Musche mij niet meer verkracht in de nacht.
(…)
4. Musche bereid is een kind te adopteren.
In de naam des Vaders en des Zoons en des Heilgen Geestes amen.
Veni te adoremus, Jezus Lieve Heer.
…..
Niks ben ik vergeten. Ook niet dat ge me eeuwige trouw hebt gezworen. En dat ik altijd de eerste zou zijn. Ik en geen ander tot de dood ons scheidt.
Uw broer van altijd en voor altijd. Du moins je l’espère. Aimé.
Nota Bene. Als ik geen respons krijg op mijn twee brieven wil ik u nooit meer zien of horen. In dat geval: adieu Mathilde.
…..
Royalist was hij altijd gebleven. Hij was er ook niet echt tégen geweest dat Leopold het op een akkoord had gegooid met Hitler, in het hoger belang van de Belgische natie en van heel de Belgische bevolking. If you can’t beat them, join hem.
Allicht was door dat onderonsje in Berchtesgaden veel bloedvergieten voorkomen.
…..
Hij was koud, maar hij stonk niet zoals op andere ochtenden.
Het leek alsof er een parfum in de kamer hing. Zijn geur van vroeger, toen hij nog de jongeman wou spelen.
Een laatste keer waste ze hem. Daarna bereidde ze voor zichzelf grietfilet met kleine groenten, in champagnesaus.
Ten slotte belde ze de begrafenisondernemer. Ze mochten komen nu.
Alles was in orde.
…..
‘Een gifmengster, een prostituee, een…’
‘Ze heeft ons allemaal doen onterven.’
‘Ze heeft hem gepluimd gelijk een kieken en ons mee.’
‘En al zijn huizen, en zijn goud, en zijn papieren, waar is het naartoe?
…..
Maar ik schreeuwde tegelijk tegen de hemel en tegen de hel. Vooral schreeuwde ik tegen de leegte, tegen een nat grasperk met hier en daar verwelkte bloemen op.
Er is niets meer om tegen te schreeuwen.
Er is alleen maar gras.