VAN LOO, Bart



De Bourgondiërs

…..
Uiteraard bestond al ontelbare jaren het geografisch gegeven van de ‘lagen landen bi de zee’, zoals een anonieme monnik het ooit verwoordde, maar de inwoners van de daar gesitueerde vorstendommen leefden meestal in hoge mate onafhankelijk van elkaar. Feodaal gesproken behoorden ze ofwel tot het Franse koninkrijk of tot het Heilige Roomse Rijk. Toch werden in de late middeleeuwen een aantal van deze domeinen samengesmolten en ontstond, geprangd tussen de twee grootmachten, een nieuwe eenheid. De Bourgondische hertogen Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede en de bij Nancy omgekomen Karel de Stoute speelden in dit proces een vooraanstaande rol en ontpopten zich als de aartsvaders van de eengemaakte Nederlanden. Filips de Stoute legde de basis, zijn nazaten bouwden de erfenis uit en kleinzoon Filips de Goede zou de onder zijn gezag verenigde landen aan de benedenloop van Rijn, Maas en Schelde voor het eerst een staatkundige dimensie geven.

Alles begon toen Filips de Stoute als hertog van Bourgondië in het huwelijk trad met Margaretha van Male, de dochter van de Vlaamse graaf. Hun trouwfeest in Gent op 19 juni 1369 leek dan ook de gedroomde opening voor dit boek. Alleen had ik na drie bladzijden al vijftien voetnoten nodig wilde ik mijn tekst niet nodeloos verzwaren door iemand als Lodewijk van Male te situeren, of een begrip als feodaliteit uit te leggen. Kortom, ik had een aanloop nodig of het verhaal zou bezwijken onder informatie waarvan ik niet kon veronderstellen dat elke lezer ze paraat heeft.

…..
El Moro sprintte en sprong zoals het gitzwarte ros als geen ander kon. De laatste strijders die een glimp opvingen van de hertog zagen hoe zich met zijn zwaard een weg uit dit inferno hakte. Hij moest de hele tijd uitwijken, de vluchtroute lag vol kermende soldaten. Bij een van die manoeuvres moet El Moro zijn gestruikeld. De hertog viel op de grond.

De razende Zwitsers achter hem herkenden de in de sneeuw gevallen man niet. Een strijdbijl werd geheven. Misschien dat hij net als zijn grootvader Jan zonder Vrees op zijn rug lag en zijn einde recht in de ogen kon kijken. De brug van Montereau, de sneeuw van Nancy. Twee Bourgondische sleutelmomenten, telkens dezelfde afloop. Een kreet, een laatste schermutseling, een gespleten schedel. Karel moet op slag dood zijn geweest.

Verlost van zijn ongedurige last liep zijn strijdros alleen verder. Slalommend tussen de lijken verdween El Moro in de mist. Naast de levenloze hertog lag zijn banier. De neerdwarrelende sneeuw bedekte zijn met gouddraad geweven devies. Van zijn legendarische lijfspreuk ‘ Je lay emprins – Ik heb het ondernomen’ viel weldra niets meer te bespeuren.

…..


Napoleon
…..
Robespierre krijst als een varken. Enkele seconden later valt het mes en wordt het mismaakte hoofd definitief van het lichaam gescheiden. Het ijselijk geschreeuw houdt op.

Exit Robespierre.

…..
(Napoleon in Akko) Als u denkt dat oorlog en wreedheid niet bij elkaar passen, is daar uw plaats’. Somber gaf Berthier het bevel om 3500 mannen geboeid naar het strand te brengen. Wat Fouché ooit in Lyon ooit in enkele maanden tijd had gedaan, een kleine tweeduizend mensen neermaaien – zelfs Robespierre vond dat hij fel buiten de lijntjes had gekleurd – deed Bonaparte hier twee keer op één dag. In rijen stonden ze te wachten. Eerst brachten ze hun hand naar mond en hart – de manier waarop moslims groeten, hier gebruikt voor het ultieme afscheid. Dan het urenlange fusilleren. Toen de munitie op was, volgde het ruwe werk met zwaard en bajonet. Nu en dan ontsnapte een gevangene en zwom voor zijn leven. De achtste maart 1799 is een bloederig hoofdstuk uit de geschiedenis van de vuile oorlog.(…) Vroeg of laat zal het bloed van die drieduizend slachtoffers over ons komen.’ Zo verwoordde André Peyrusse, secretaris van generaal Kléber, de walging (…).

…..
De hertog van Enghien staat ondertussen buiten in de slotgracht van het kasteel van Vincennes. Plots ziet hij de soldaten die in de regen op hem wachten. Een executiepeloton. Zestien geweren die op hem gericht zijn. Nu pas begrijpt hij wat hem te wachten staat. Hoe had hij kunnen denken dat men hem meenam voor het gevraagde onderhoud met de eerste consul ?

‘Ik moet dus door Franse handen worden gedood’, verzucht Enghien. Hij stuurt zijn hond weg en knielt om in stilte te bidden.

Een kwartier later is de slotgracht leeg en slaan in de toren van Vincennes de door de eerste consul zo beminde klokken zes uur.

…..
(Catéchisme impérial) ‘Wat zijn de verplichtingen van christenen (…) tegenover onze keizer Napoleon? Christenen zijn de vorsten die hen regeren en in het bijzonder onze keizer Napoleon I liefde, respect, gehoorzaamheid, trouw, militaire dienstplicht, verschuldigd, alsook de voorgeschreven belastingen ter bewaring en verdediging van het keizerrijk en zijn troon. De keizer eren en dienen is hetzelfde als het eren en dienen van God.’

…..
‘U bent geen soldaat,’ tiert Napoleon, ‘u weet niet wat er gebeurt in de ziel van een soldaat. Ik ben opgegroeid op de slagvelden en iemand als ik geeft geen zier om het leven van een miljoen mensen.’ Razend gooit hij zijn zwarte steek op de grond. Zou Metternich die oprapen?

…..
De eerste dagen van de maand waren de koningskreten nog dagelijkse kost bij de poorten van de Tuilerieën. Een jonge kerel die het waagde om dat koor te verstoren met ‘Vive l’empereur’ kreeg het gajes over zich heen: ze scheurden hem de kleren van het lijf en knuppelden hem dood. Diezelfde mensen juichen twee weken later Bonaparte toe wanneer die zijn intrek neemt in het koninklijk paleis.

…..
(Waterloo) Eerst is hij woedend maar dan plotseling, midden in zijn driftbui, geeft hij de strijd op, springt op zijn paard en slaat op de vlucht. Hij wacht zijn troepen niet op en maakt ook geen werk van een hergroepering. Net als in Egypte en in Rusland laat Napoleon de ontmoedigde strijdkrachten in de steek om in Parijs zijn hachje te redden.

…..
Hoewel Napoleon de verkoop van nationale goederen zal handhaven en de burgerlijke gelijkheid zal garanderen met zijn Code civil, ruilt hij de vrijheid in voor despotisme en blijkt de geproclameerde gelijkheid al snel relatief. Hij voert de slavernij opnieuw in en laat toe dat rijke burgers zich tegen betaling laten vervangen als soldaat in de Grande Armée. Vervolgens roept hij een naar het ancien régime gemodelleerde aristocratie in het leven kroont hij zich tot keizer. Zijn Empire zal enkel een kleine upper class verrijken (zijn eigen familie in de eerste plaats) en Napoleon zal zich niet bekommeren om het gewone volk dat hij als kanonnenvoer beschouwt.

…..