LATEUR, Patrick



Mijn licht gevangen


Mijn licht gevangen

in duisternis van hoon.

De rietstok als een valse scepter,

waar ik mee heersen moest

over de maskers van de spot.

Het hoogland van mijn geest

nu weerloos prijsgegeven aan

de laagheid van hun vuisten.

Maar spot en hoon uit onbegrip

slaan grote wonden in het hart.

En velen kijken zwijgend toe,

wanneer ik in onschuldig zwijgen

weer val en verderga.



Theodora


Uit de coulissen van het Hippodroom

kwam deze danseres. Haar fonkelogen

verraden hoe z’hoerde zonder schroom.

Zij pronkt beaat, haar woord klinkt onvertogen.


Zij droomt nog wat onwennig in haar weelde.

Of ziet zij lonkend naar de tegenwand

de laatste minnaar die haar warmte streelde

haar luister gaf en macht van hogerhand ?


De volle beker die zij weldra schenkt:

Een schijn van heiligheid en offergave.

Hij ademt geur van wijn. Beneveld denkt

Zij aan de wilde uren in de haven .